Schilderijen
Inner world
Het meisje en de wolf
Portretten
Musici
Landschappen

Boeken
Keerpunt. Over persoonlijke crises en kansen
Wie is er nu gek? Over kronkels in de therapeutische relatie
Nog altijd  -  Levensverhaal van een Auschwitz-overlevende
Tien componistenportretten in woord en beeld
Niet storen - Kritische beschouwing over de ambulante GGZ

 CV 
Saar Roelofs

Ervaring in de GGZ


saar.roelofs@xs4all.nl 

© 
Partner 
Productions


 


De RIAGG ZUIDOOST ROND DE  BIJLMERRAMP

Tijdelijk een sprankje empathie in een "hopeloze jungle"

Op 4 oktober 1992 stort een El Al Boeing neer op de flats Groeneveen en Klein-Kruitberg in het hartje van de Amsterdamse Bijlmermeer. Er vallen 43 doden. Vele ooggetuigen en nabestaanden zijn ernstig getraumatiseerd.

Saar Roelofs, auteur van het kritische boek over de Riagg's Niet storen (1997), werkt in die tijd als hoofd van de afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek in de voormalige Riagg Zuidoost (inmiddels opgegaan in Arkin GGZ Amsterdam). Deze Riagg bevindt zich op een steenworp afstand van de rampplek en biedt hulp aan de rampslachtoffers. 84% van de slachtoffers is van allochtone afkomst.

In de jaren rond de Bijlmerramp heerst in de Riagg Zuidoost een diepgewortelde cultuur van angst, intimidatie en machtsmisbruik die al jarenlang bestaat. Een organisatieadviseur die meerdere malen is binnengehaald om orde op zaken te stellen, spreekt in 1991 in zijn rapport De toekomst kijkt achterom over een "hopeloze jungle". 

Drie maanden voor de Bijlmerramp presenteert een interim-manager het rapport Plan van aanpak over de gebrekkige hulpverlening aan volwassenen waarin hij onder meer wijst op de geringe bereidheid hulp te bieden aan cliënten met een migratieachtergrond, in de Riagg Zuidoost destijds ruim 50% van de potentiële cliëntèle.

De Bijlmerramp brengt echter tijdelijk een sprankje collectieve empathie in de organisatie. Een paar maanden is er zelfs sprake van een metamorfose: na de ramp verandert de Riagg van een gesloten en bureaucratische organisatie in een open en slagvaardige instelling; en in tegenstelling tot de gangbare praktijk staat de hulpvraag van de cliënten (van wie na de ramp 84% van allochtone afkomst is) centraal. Lees voor details: de Ragg na de Bijlmerramp: een metamorfose.

Hierna volgt:

1. Info over de bijstelling van de hulp in de Riagg Zuidoost na de ramp: 
    a) verbetering van de migrantenhulpverlening; 
    b) bijscholing over de preventie en behandeling van een PTSS. 

2. Onderzoek waaruit blijkt dat de hulp na de ramp tekortschoot en
    verklaringen voor de tekortschietende hulp aan de rampslachtoffers.

 


               Bijstelling van de hulpverlening

               Verbetering van de hulp aan migranten 

In 1987 heeft 40% van de bevolking in de regio Amsterdam Zuidoost een migratieachtergrond. Anno 1992 is dat percentage opgelopen tot meer dan 50%. Er wonen vooral veel Surinamers, Antillianen; daarnaast Arubanen, Ghanezen, Turken en Marokkanen. Gezien de gestage aanwas van de allochtone bevolking stelt de afdeling Preventie, Innovatie en Onderzoek in 1992 en beleidsnota op met de volgende aanbevelingen: 

1. Er is meer bijscholing over de hulpverlening aan migranten nodig.
2. Er dienen meer hulpverleners met een migratieachtergrond te worden aangenomen.
3. Het is nodig nieuw onderzoek te doen naar diverse bevolkingsgroepen in Amsterdam Zuidoost om de hulp aan de actualiteit aan te passen. 

De nota blijft "op de plank" liggen maar na de Bijlmerramp van 4 oktober 1992 wordt het beleidsvoorstel unaniem door het management van de Riagg Zuidoost als nieuw beleid aangenomen.

Na de ramp wordt  door de directeur van het Instituut voor Psychotrauma, Carlo Mittendorff. een aantal dagen bijscholing gegeven over de preventie en behandeling van een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). De bijscholing wordt massaal bezocht en op video opgenomen zodat individuele hulpverleners de instructies zonodig nog eens kunnen raadplegen. Alle Riagg-medewerkers ontvangen een reader, Crisisinterventie na calamiteiten, waarin zes artikelen over opvang, behandeling en nazorg bij traumatische gebeurtenissen zijn opgenomen. 

Voorlichting en groepsbehandeling ter preventie van een PTSS
Met de bijscholing van het Instituut door Psychotrauma als uitgangspunt
verspreidt de Riagg Zuidoost in de regio een folder over posttraumatische reacties in zeven talen. De folder vormt tevens de basis voor groepsbijeenkomsten ter preventie van een PTSS. De bijeenkomsten worden gedurende vier maanden georganiseerd en zien er als volgt uit: 

Extra allochtone medewerkers. De groepen worden geleid door steeds één hulpverlener met een migratie- en één met een Nederlandse achtergrond, in drie talen: Nederlands, Engels of Papiamento. Hiervoor worden tijdelijk extra allochtone hulpverleners van buiten de Riagg Zuidoost ingezet.
Uitleg over posttraumatische stressreacties. Er wordt uitleg gegeven over posttraumatische stressreacties; dat zijn afwisselend herbelevingen (flashbacks en nachtmerries) en ontkennings- en vermijdingsreacties (niet aan de gebeurtenissen herinnerd willen worden, niets willen voelen); verder overprikkelbaarheid, slaapstoornissen, woede-uitbarstingen, concentratieproblemen en uiteenlopende lichamelijke klachten. De hulpverleners benadrukken dat de stressreacties normale reacties op abnormale gebeurtenissen zijn die geleidelijk zullen uitdoven. 
Reconstructie van de traumatische gebeurtenissen. Bij deze reconstructie vragen de hulpverleners naar feiten en zintuiglijke indrukken: 'Waar was u? Wat zag u? Wat hoorde u?’ enz. Hierdoor komen onderdrukte gevoelens vanzelf los. Aldus wordt voorkómen dat zich uit angst voor intense gevoelens van verdriet, woede en machteloosheid een fobie voor de herinnering ontwikkelt en een verwerkingsstoornis (PTSS) optreedt. In de groepsbehandeling kunnen lotgenoten de gebeurtenis gezamenlijk reconstrueren en elkaar hulp en steun bieden. Onderwijl geven de hulpverleners instructies voor ademhalings- en ontspanningsoefeningen. Zij vertellen hun cliënten dat de klachten geleidelijk zullen uitdoven maar dat 'verjaardagen' van de traumatische gebeurtenis en voorvallen die lijken op het oorspronkelijke trauma de herinnering aan de schokkende gebeurtenis kunnen triggeren.
Praktische adviezen. Door de hulpverleners worden sterke kanten van de cliënt gezocht, benoemd en gewaardeerd. Ook geven zij praktische adviezen bv. om zichzelf een poosje te ontzien en hulp in de huishouding te regelen. 

Protocol voor individuele behandeling van PTSS na recent trauma
Als de posttraumatische reacties na een recent trauma geleidelijk afnemen, verloopt de verwerking goed. Zo niet, dan is een langer durende therapie nodig. Aan mensen die in de verwerking van de schokkende gebeurtenis blijken te zijn vastgelopen - d.w.z. bij wie een PTSS is ontstaan - worden vervolgens individuele behandelingen aangeboden aan de hand van een protocol van het Instituut voor Psychotrauma
. Het is mogelijk om een recente traumatische gebeurtenis in korte tijd (circa tien sessies) in het leven van een cliënt te integreren. 

Hieronder volgt een samenvatting van de in de bijscholing gegeven richtlijnen voor de behandeling van een PTTS na een recente traumatische gebeurtenis (passage uit het manuscript De Riagg na de ramp: een metamorfose, 1993). Het is overigens van belang erop te wijzen dat de hieronder beschreven behandeling alleen geschikt is bij een PTSS na eenmalige schokkende gebeurtenissen en niet voor de behandeling van een complexe PTSS zoals bijvoorbeeld na chronische of herhaalde traumatisering in de jeugd of langdurige opsluiting en marteling van politieke gevangenen.

Uitleg over een PTSS. Eerst volgt een uitleg over wat een verwerkingsstoornis is (zie symptomen hierboven: herbelevingen, afgewisseld met vermijdingsreacties, en overprikkelbaarheid). Een verwerkingsstoornis is een fobie voor de herinnering aan de traumatische gebeurtenis omdat die herinnering heftige emoties oproept die de cliënt niet kan hanteren. Het doel van de behandeling is om hem/haar in contact te brengen met zijn/haar traumatische herinneringen en alle gevoelens die daarbij horen; om de 'amnesie' (dit is: zich de gebeurtenis niet of maar gedeeltelijk kunnen herinneren) en de 'dissociatie’ (het buiten het bewustzijn brengen van intense gevoelens van angst, woede en machteloosheid) op te heffen. Dit gebeurt door de cliënt stapje voor stapje met de traumatische gebeurtenis in contact te brengen. 
De hulpverlener benadrukt dat alle reacties op het trauma onder de omstandigheden de beste pogingen waren om het hoofd boven water te houden. Ook legt hij/zij uit dat de klachten tijdelijk kunnen toenemen aangezien een geleidelijke confrontatie met de traumatische herinneringen de kern van de therapie vormt.
Behandeling van de fobie voor de herinnering. Hoe de hulpverlener een fobie voor de herinnering behandelt, is afhankelijk van zijn of haar vaardigheden en ervaring. Hij/zij kan er met de cliënt over praten, de cliënt het verhaal keer op keer laten vertellen, gebruikmaken van tekeningen om de situatie uit te beelden of van hypnose. Wanneer er in het verhaal gaten zijn, wanneer er informatie is 'weggeraakt', vraagt de hulpverlener in detail door naar concrete, zintuiglijke indrukken:
'Waar was u? Wat zag u? Wat hoorde u?’ enz. Hij/zij vermijdt vage vragen als "Wat ging er in u om?" De meest indringende en ingrijpende momenten van de gebeurtenis, die momenten waarvoor de cliënt het meest bevreesd is - de kernmomenten - worden precies in kaart gebracht. De cliënt leeft zich in deze kernmomenten net zolang in totdat zijn of haar gevoelens van angst en machteloosheid en ook van schuld en woede tot bedaren zijn gebracht en hij/zij de traumatische gebeurtenis zonder heftige emoties onder ogen kan zien. In sommige (allochtone) culturen tonen mensen hun emoties op hartstochtelijke wijze. Het is dan zaak dat een autochtone hulpverlener zijn/haar eigen wijze van expressie opzij zet. De hulpverlener wijst erop dat 'verjaardagen' van de traumatische gebeurtenis en prikkels of voorvallen die lijken op het oorspronkelijke trauma de herinnering aan de schokkende gebeurtenis kunnen triggeren.
Vroegere problemen. Allerlei negatieve emoties en gedachten die voorafgaande aan de traumatische gebeurtenis al bestonden, kunnen in hevigheid toenemen. De hulpverlener dient altijd eerst het trauma waarvoor de cliënt hulp heeft gevraagd te behandelen. Zo nodig komen na deze behandeling vroegere problemen aan bod. 
Tijdelijk afstand van de gebeurtenis. Onderwijl reikt de hulpverlener de cliënt technieken aan om tijdelijk afstand te nemen van de pijnlijke herinneringen, zodat het leven buiten de hulpverleningssituatie leefbaar blijft.
Om het gevoel van controle over het lichaam te herstellen, worden instructies voor ademhalings- en ontspanningsoefeningen gegeven
Woede, schuld en schaamte. De woede richt zich meestal op de voor de gebeurtenis verantwoordelijke persoon of instantie.
Schuldgevoelens zijn aanwezig omdat mensen vrijwel nooit tevreden zijn over hun reactie tijdens de traumatische gebeurtenissen. Of omdat ze er behoefte aan hebben om zichzelf van die gebeurtenissen de schuld te geven want dat kan aantrekkelijker zijn dan onder ogen te zien dat het allemaal toeval, pech of noodlot is. Voor overlevenden van rampen of terreur kan het feit dat zij zelf de dans ontsprongen zijn ook aanleiding geven tot schuldgevoelens. Ook kan er bij de cliënt sprake zijn van schaamte over de wijze waarop hij/zij emotioneel heeft gereageerd. De hulpverlener staat de cliënt bij om al deze gevoelens uit te spreken. Hij of zij dient ervoor te waken dat hij/zij niets forceert en vraagt naar wat de cliënt zelf aangeeft of aankan. 
De betekenis van het trauma. In de laatste fase van de behandeling zoekt de cliënt naar een betekenis van de traumatische gebeurtenis. Pas als hij of zij daarin iets positiefs heeft ontdekt, als hij/zij er iets van geleerd heeft, kan hij/zij de gebeurtenis loslaten. De hulpverlener gaat hierover niet met de cliënt in discussie, ook al meent deze bijvoorbeeld dat het gaat om de wil van een hogere macht. Het is de cliënt die vrede moet hebben met het gebeuren. Aldus kan de cliënt leren in het heden te leven, het verleden te gaan beschouwen als voltooid verleden tijd en een toekomstperspectief ontwikkelen.
Evaluatie. Voor en na de behandeling legt de hulpverlener de cliënt een aantal vragenlijsten voor om het effect van de therapie na te gaan.

Zoals hieronder aan de orde komt, kwam van de individuele behandelingen van een PTSS niet veel terecht.

naar boven


Gebrekkige kennis over de behandeling van een PTSS

De in Amsterdam Zuidoost gevestigde vakgroep Psychiatrie van het Academisch Medisch Centrum (die in 1992 met de Riagg Zuidoost al geruime tijd over samenwerking onderhandelt en tevens betrokken is bij het Nazorgplan Vliegramp Bijlmermeer) constateert in een onderzoek uit 1995 het volgende:

Anderhalf jaar na de Bijlmerramp kampt nog 34% van de slachtoffers met een verwerkingsstoornis; dit, terwijl het merendeel van de betrokkenen behandeld is. De onderzoekers constateren dat de behandelexpertise met betrekking tot de Posttraumatische Stressstoornis in de Riagg Zuidoost ontoereikend is. Om die reden hebben veel cliënten de behandeling voortijdig afgebroken. 

In 1999 schrijft de Parlementaire Enquêtecommissie Bijlmerramp in haar rapport
Een beladen vlucht - Eindrapport Bijlmer Enquête

"...dat er in 1998 nog zeker 100 mensen rondlopen met een Posttraumatische Stressstoornis en hieraan gerelateerde klachten, die een gevolg zijn van de Bijlmerramp. Dit ondanks het feit dat er in 1992 en 1993 een groot aantal mensen is behandeld." 


Alternatieve verklaringen
Weerstand tegen hulp aan cliënten met een migratieachtergrond

De bovengenoemde gegevens over de tekortschietende hulp na de ramp zijn verzameld in survey-onderzoek (onderzoek op basis van vragenlijsten) onder de rampslachtoffers. De onderzoekers van het AMC schrijven hun resultaten toe aan het feit dat er in de Riagg Zuidoost onvoldoende vakkennis m.b.t. een PTSS bestaat. Toch gaf het Instituut voor Psychotrauma direct na de ramp adequate bijscholing in de Riagg waaraan de hulpverleners massaal deelnamen
Hieronder volgen alternatieve verklaringen voor het gegeven dat - ondanks de bijscholing - de hulp aan de rampslachtoffers tekortschoot; verklaringen die zijn gebaseerd op 
1) interne informatie uit de Riagg Zuidoost en 
2) onderzoek van het Trimbos-instituut (1992) naar het functioneren van de Riagg's in het algemeen.

1. Interne informatie uit de Riagg Zuidoost

Papieren beleid
Van de rampslachtoffers heeft 84% een migratieachtergrond. Voor de groepsbehandelingen ter preventie van een PTSS zijn in de Riagg Zuidoost tijdelijk extra hulpverleners met een migratieachtergrond van buiten aangetrokken om de communicatie met de slachtoffers te vergemakkelijken. Circa vier maanden later, als de groepsbehandelingen zijn beëindigd, vertrekken ze weer. 
Kort na
de ramp is het migrantenbeleid dat door Saar Roelofs, afdelingshoofd Preventie, Innovatie & Onderzoek, is opgesteld, unaniem door het management aangenomen. Tot dit beleid behoren de besluiten om in alle behandelafdelingen meer hulpverleners met een migratieachtergrond in vaste dienst te nemen en om de hulp aan migranten in alle gelederen van de Riagg te verbeteren. Vijf maanden na de ramp is dat beleid echter nog steeds niet uitgevoerd. M.a.w. het vastgestelde beleid staat op papier maar wordt niet waargemaakt. 

Rassendiscriminatie
In een interne Riagg-krant geeft Saar Roelofs een toelichting op het migrantenbeleid en vestigt de aandacht op de noodzaak de genomen besluiten daadwerkelijk uit te voeren. In reactie hierop laat de geheel uit witte hulpverleners bestaande afdeling Psychotherapie weten geen zwarte mensen als collega of cliënt te willen; dit uit angst hun superieure positie te verliezen. Op aandringen van het afdelingshoofd Psychotherapie trekt de directeur het nieuwe migrantenbeleid weer in. 
In de Riagg is nu dus sprake van een onverbloemde rassendiscriminatie.

Over de hulp aan de voornamelijk allochtone rampslachtoffers laat het afdelingshoofd Psychotherapie zich in de spotlights van de media op betrokken wijze uit. In zijn behandelkamer wil hij echter niets met hen te maken hebben.

Censuur
Datzelfde afdelingshoofd Psychotherapie is na de ramp aangesteld als zogeheten "persattaché" en censureert alle uitgaande teksten over de ramphulpverlening. Er mag nu niet meer worden gesproken over een nieuw migrantenbeleid. 

Zwijgcultuur en spreekverbod
In het verlengde van de cultuur van angst, intimidatie en machtsmisbruik in de Riagg Zuidoost ligt een cultuur van zwijgen: niemand protesteert hardop tegen de misstanden in de organisatie zodat deze blijven bestaan. 
Saar Roelofs verzet zich als enige Riagg-medewerker openlijk tegen de rassendiscriminatie en de censuur, hetgeen haar door de organisatie niet in dank wordt afgenomen. Zie: publicatieverbod, spreekverbod en ontslag


N.B. Saar Roelofs' boek Niet storen (1997) biedt een analyse van de  Riagg-hulp i.h.a.

Puzzelen
cartoon uit Niet storen



2. Onderzoek Trimbos-instituut

In de Riagg's hebben de hulpverleners doorgaans een voorkeur voor een behandeling die gericht is op innerlijke psychische processen van relatief jonge, goed opgeleide, witte cliënten met vage klachten (zie het onderzoek van het Trimbos-instituut Vraag en aanbod in de Riagg uit 1992). In de Riagg Zuidoost is, evenals in de overige 58 Riagg's, de animo voor 1) de behandeling van in de buitenwereld opgelopen psychische problemen (waaronder een PTSS) en 2) hulp aan mensen met een migratieachtergrond dan ook gering.
Direct na de Bijlmerramp geeft h
et Instituut voor Psychotrauma een degelijke bijscholing over de preventie en behandeling van een PTSS. De belangstelling voor de in de buitenwereld opgelopen trauma's van de voornamelijk allochtone rampslachtoffers is echter slechts van korte duur. Een paar maanden na de ramp, wanneer de Riagg niet meer in de schijnwerpers van de publiek aandacht staat, dooft het vonkje collectieve empathie. De hulpverleners vallen dan weer terug op hun oude behandelvoorkeuren die losstaan van de hulpvraag van de cliënt.


Zie verder:

Het boek Een olijfboom op de ijsberg (1996) waarin Riagg-psychiater Sterman waarschuwt voor een nieuwe vorm van 'apartheid' in de Riagg's.

Zorginstituut Nederland in 2018: In de GGZ is de hulp aan mensen met een PTSS onvoldoende.


cartoon uit Niet storen

naar boven


BRONNEN

Misstanden in de Riagg Zuidoost

Rapport organisatieadviseur
Frans Verhaaren, AO Adviseurs voor organisatiewerk Driebergen. De toekomst kijkt achterom. Organisatieadviesrapport over de Riagg Zuidoost. Riagg Zuidoost, intern rapport (juni 1991) 

Enkele citaten uit het rapport:
- "De Riagg Zuidoost heeft een januskop: er is een gezicht naar buiten en een gezicht naar binnen. Het gezicht naar buiten oogt redelijk normaal en verantwoord. Het gezicht naar binnen is de absolute schaduwzijde."
-"De dominante cultuur in de Riagg Zuidoost is er een van volstrekte individualisering, verregaande onaanspreekbaarheid op gedrag en kwaliteit, verbittering naar elkaar en naar het management, en ongeloof in enige mogelijkheid tot verbetering. Deze sfeer van ontevredenheid, cynisme en zelfbeklag blijkt al jaren te kunnen voortduren. Veel hulpverleners trekken zich op hun individuele vakuitoefening terug en zijn niet meer gemotiveerd voor kwaliteitsbewaking of innovatie. Het onderlinge klimaat binnen enkele afdelingen en op Riagg-niveau is onveilig, verbitterd of apathisch. Medewerkers en leidinggevenden houden elkaar gevangen in een patroon dat tot een verziekte onderlinge sfeer leidt."
- "
De afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek is een kleine oase in de verder chaotische en hopeloze jungle."
-
"De problematiek zit diep  de instellingscultuur verweven. Verandering is alleen mogelijk als de medewerkers bereid zijn hun autonomie en verantwoordelijkheid naar het totaal op nieuw te definiëren en de leiding meer zorg, aandacht, sturing en perspectief biedt. Zolang dat niet gebeurt, blijft het verleden de Riagg achtervolgen en zal de toekomst achterom blijven kijken." 

Rapport interim-manager
Bert Lam, Interim-manager (mei 1992-januari 1993), Palte Project Management.
Plan van Aanpak. Rapport over de volwassenenzorg in de Riagg Zuidoost.
Riagg Zuidoost, intern rapport (juli 1992) 

In dit rapport wijst de interim-manager op: 
- de gebrekkige diagnostiek en interdisciplinaire samenwerking, 
- het behandelen zonder behandelplan en evaluaties, 
- de afwezigheid van/de geringe bereidheid tot bijscholing, intervisie, supervisie en innovatie, 
- de de geringe bereidheid allochtone cliënten (in Amsterdam Zuidoost destijds ruim 50% van de bevolking) te behandelen en 
- de geringe verantwoordelijkheid van de hulpverleners voor de geboden hulp in het algemeen.

Publicatieverbod, spreekverbod en ontslag
Saar Roelofs. De Riagg na de Bijlmerramp: een metamorfose. Riagg Zuidoost, interne publicatie (1993).

Artikel over de Riagg-hulp na de Bijlmerramp. Op verzoek van het management van de Riagg Zuidoost schrijft Saar Roelofs als afdelingshoofd Preventie, Innovatie & Onderzoek in de Riagg voor het Maandblad Geestelijke volksgezondheid in februari 1993 een artikel over de ramphulpverlening in de Riagg. Daarin beschrijft de eerste vier maanden na de ramp. Ze geeft het de titel De Riagg na de Bijlmerramp: een metamorfose. Hierin laat ze de Riagg Zuidoost van haar beste kant zien. Behalve de bijscholing door het Instituut voor Psychotrauma en het vernieuwde migrantenbeleid beschrijft ze de positieve metamorfose in de organisatie. Deze beschrijving is verkort opgenomen in Deel III van Niet storen in de paragrafen De organisatie: van binnen naar buiten en De hulpverlening: van diagnose naar verhaal. (N.B. de paragrafen in Deel III Terug naar af en Hoopvol maken geen deel uit van dit artikel). Het artikel sluit af met de aanbeveling om de positieve impulsen na de Bijlmervliegramp een plaats te geven in de gangbare Riagg-praktijk. 

Publicatieverbod. Op advies van het afdelingshoofd Psychotherapie annex censor1 verbiedt de directeur van de Riagg Zuidoost publicatie omdat het manuscript "schadelijk en subversief" zou zijn. De Riagg Zuidoost zou altijd goed functioneren. Van een metamorfose zou geen sprake zijn. Verder mag niet over een nieuw migrantenbeleid worden geschreven. (Let wel: Misstanden in de Riagg Zuidoost.) 
1 Brief van het afdelingshoofd Psychotherapie aan Saar Roelofs dd 24-03-1993.

Spreekverbod. Het artikel belicht de positieve aspecten van de Riagg Zuidoost. Het adequate functioneren van de Riagg na de ramp is aldus tevens een voorbeeld voor de     in het algemeen gebrekkig functionerende Riagg's. Om die reden stuurt Saar Roelofs het artikel op persoonlijke titel naar het Maandblad Geestelijke volksgezondheidWanneer ze na een paar weken beseft dat het auteursrecht formeel bij de Riagg Zuidoost ligt, trekt ze het artikel in, overigens tot teleurstelling van het Maandblad dat het artikel "levendig en herkenbaar" noemt.1 Desondanks besluit de directeur van de Riagg Zuidoost haar te ontslaan. Ze zet Saar Roelofs onder druk om een schikking met
een spreekverbod over de Riagg en de ontslagprocedure te ondertekenen. 
1 Brief van de hoofdredacteur van het Maandblad Geestelijke volksgezondheid, Arend Jan Heerma van Voss, aan Saar Roelofs dd 19-04-1993.

Ontslag. Wanneer Saar Roelofs de schikking weigert te ondertekenen, verzoekt de directeur de
kantonrechter om ontslag op staande voet. Daartoe voert de directeur een lange reeks van valse beschuldigingen op. In haar verweerschrift1 ontzenuwt Saar Roelofs de verdachtmakingen. De kantonrechter is van mening dat op Roelofs' functioneren niets aan te merken is. Met Roelofs' instemming ontbindt de rechter de arbeidsovereenkomst - niet op staande voet en met een boete voor de Ragg. De reden die de rechter geeft, is "een blokkade in de communicatie met de directeur".2
1 Gebroken baan. De baanbrekende positie van de afdeling Preventie, Innovatie &   Onderzoek tegen de achtergrond van de organisatieproblemen in de Riagg Zuidoost. Voorzien van 129 bronnen. Rapport als bijlage gevoegd bij Saar Roelofs' verweerschrift voor de kantonrechter. Rechtbank Amsterdam, zaaknummer EA-93/2170, 1993.

2 Beschikking op het verzoekschrift van de Stichting Riagg Zuidoost. Mr. M.L. Tan, kantonrechter te Amsterdam, dd 11-8-1993. Rechtbank Amsterdam, zaaknummer EA-93/2170, 1993.

N.B. Na de ontbinding van de arbeidsovereenkomst stuurt Saar Roelofs het door de Riagg verboden artikel over de hulp na de ramp alsnog op naar het Maandblad Geestelijke volksgezondheid. Vond de redactie het artikel vóór Roelofs' ontslag "levendig en herkenbaar", nu is ze van mening dat de metamorfose in de Riagg Zuidoost na de Bijlmerramp het werk is van "de Anarchistische mens" en wijst ze publicatie af.

In 1997 verschijnt Saar Roelofs' boek 
Niet storen. Een kritische beschouwing over de Riagg in woord en beeld


Het ondermaatse functioneren van de 59 Riagg's in het algemeen

In de jaren 1987 t/m 1996 verschijnt de ene na het ander kritische publicatie over de Riagg's waaronder vijf onderzoeksrapporten van het Trimbos-instituut. De publicaties behandelen onder meer de geringe animo van de hulpverleners om zich met de concrete problemen van de cliënt bezig te houden, de onwil om cliënten met een migratieachtergrond te behandelen, de ongerichte behandelingen, de ontevredenheid van de cliënten, de arrogantie van de hulpverleners, de verregaande bureaucratie en het wegwuiven van kritiek. 
Zie kritische vakliteratuur over de Riagg's

Sterman, D. (1996). Een olijfboom op de ijsberg. Een transcultureel- psychiatrische visie op en behandeling van de problemen van jonge Noord-Afrikanen en hun families. Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders.

In dit boek kritiseert Riagg-psychiater Sterman het feit dat er in de Riagg's aparte secties bestaan die zich bezighouden met hulp aan migranten en die veelal worden bezet door hulpverleners met een migratieachtergrond. Hij noemt deze secties 'entoloketten' en waarschuwt voor een nieuwe vorm van apartheid.

Sande, R. van der, F. Hoof en G. Hutschemaekers (1992). Vraag en aanbod in de Riagg. Een praktijkstudie van de Riagg-zorg voor volwassenen. Utrecht: Nederlands centrum Geestelijke volksgezondheid (thans Trimbos-instituut).

Samenvatting
De afstemming van het hulpaanbod door de Riagg’s op de hulpvraag van de cliënt is te gering. Niet de hulpvraag van de cliënt staat centraal, maar de voorkeur van de hulpverlener voor 1) een bepaald type cliënt (jong, goed opgeleid, van Nederlandse afkomst), 2) een bepaald type probleem (vaag; liever geen concrete, alledaagse levensproblemen) en 3) een bepaald type behandeling (intensieve, op groei en inzicht gerichte psychotherapie; liever geen steunende, praktijkgerichte gesprekken en/of oefeningen).
Als concrete sociaal-maatschappelijke problemen op de voorgrond staan, menen de hulpverleners dat er onvoldoende aanknopingspunten voor een behandeling zijn. Dan verloopt de behandeling ongericht en haken de cliënten in een vroeg stadium af. Volgens de hulpverleners zelf is het mislukken van de behandeling vooral terug te voeren op de geringe therapeutische mogelijkheden van de afgehaakte cliënten; dat wil zeggen op het onvermogen om problemen, gedachten en gevoelens onder woorden te brengen en angstwekkende thema’s aan te snijden. Daartoe zou een derde van de cliënten niet in staat zijn. Met andere woorden, die cliënten die hun problemen niet op een voor de hulpverlener heldere wijze kunnen formuleren, vallen buiten de boot. De meeste cliënten hebben geen behoefte aan een diepgravende behandeling. Ze hebben steun nodig bij concrete, actuele problemen. 
Conclusie. De onderzoekers concluderen dat de hulpvraag niet los kan worden gezien van de sociaal-maatschappelijke context en de leefsituatie van de cliënt. Zij zien het als een uitdrukkelijke taak van de Riagg om een hulpaanbod te ontwikkelen dat zich ook op die leefsituatie richt.


Bronnen over de Bijlmerramp

Roelofs, Saar, namens alle GGZ-instellingen in Amsterdam Zuidoost. Na de ramp: informatie en advies voor volwassenen. Informatiefolder voor cliënten en overige bewoners van Amsterdam Zuidoost. In zeven talen vertaald (oktober, 1992).

Roelofs, Saar (1993). Samenvatting video-opnames van een bijscholing over de preventie en behandeling van een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS) t.b.v. de hulpverleners in de Riagg Zuidoost n.a.v. de Bijlmerramp door Carlo Mittendorff, Instituut voor Psychotrauma. 
- In De Riagg na de ramp: een metamorfose, interne publicatie Riagg Zuidoost (1993).

Roelofs, Saar. Het allochtonenbeleid in een stroomversnelling. Afdeling Preventie, Innovatie en Onderzoek. Beleidsnota Riagg Zuidoost (1992)

Cliëntendossiers voor en na de Bijlmerramp (1990-1993). Riagg Zuidoost.  

Notulen & interne mailings Riagg Zuidoost (april 1990 - april 1993) van het managementteam en de afdelingen Psychotherapie, Sociale Psychiatrie en Preventie, Innovatie & Onderzoek.

Pre-advies en Notulen. Projectgroep Hulpverleningsaanbod Vliegramp Riagg Zuidoost (oktober 1992 - januari 1993).

Nazorgplan Vliegramp Bijlmermeer. Alle GGZ-instellingen in Amsterdam Zuidoost (16-10-1992).  

A.J. van Uchelen en B.P.R. Gersons (1995b). De Bijlmermeer-vliegramp; een vervolgonderzoek naar de lange termijn psychische gevolgen en de nazorg bij getroffenen. AMC, Vakgroep Psychiatrie.

Een beladen vlucht. Eindrapport Bijlmer Enquête. Sdu Uitgevers, ‘s-Gravenhage, 1999.

____________________________________________________________________________

naar boven

 

Terug naar hoofdpagina Niet storen

 


Schilderijen
Inner world
Het meisje en de wolf
Portretten
Musici
Landschappen

Boeken
Keerpunt Over persoonlijke crises en kansen
Wie is er nu gek? Over kronkels in de therapeutische relatie
Nog altijd  -  Levensverhaal van een Auschwitz-overlevende
Tien componistenportretten in woord en beeld
Niet storen - Kritische beschouwing over de ambulante GGZ

 CV 
Saar Roelofs

Ervaring in de GGZ


saar.roelofs@xs4all.nl 

© 
Partner 
Productions