In
haar boek Niet storen
(1997)
reikt
Saar Roelofs
(potentiële) cliënten onder meer
middelen aan om te zien of ze bij een bepaalde hulpverlener al dan
niet in goede handen zijn. Cliënten dienen zodanig geïnformeerd te
worden dat ze in staat zijn de hulpverleningsrelatie mede vorm te
geven zodat de relatie een samenwerkingsrelatie wordt die niet
eenzijdig door de hulpverlener wordt gedefinieerd.
Wellicht
kan deze info mensen die in therapie zijn of gaan, aanmoedigen
om niet alleen te af te gaan op de visie van de hulpverlener maar ook
te vertrouwen op hun eigen inzichten in wat
nuttig en zinvol voor hen is.
Hieronder volgen enkele
passages
uit
Niet
storen
die laten
zien dat bepaalde cliënten
en/of problemen niet altijd gewenst zijn. Dat geldt met name voor
cliënten
met een migratieachtergrond. Verder dat er
i.h.a. een grote
discrepantie bestaat
tussen de vraag van de cliënt
en het aanbod van de hulpverlener.
De passages zijn nog steeds actueel.
De huidige ggz
Een rapport
uit 2023
van
de
Parnassia Groep en Arq centrum 45
door Samrad
Gahne getiteld
Inclusie voor
instellingen in de geestelijke gezondheidszorg
laat zien
dat de hulp
aan cliënten met een migratieachtergrond nog
steeds inadequaat is.
Zie ook het UvA onderzoek uit 2025
Vluchtelingen en migranten vinden vaak
juiste GGZ-zorg niet.
In het
rapport Geen
plek voor grote problemen
uit 2020
schrijft de Algemene Rekenkamer
dat
cliënten
met een relatief lichte hulpvraag eerder worden geholpen dan
cliënten met een zwaardere psychische problemen.
Passages
uit Niet
storen (1997)
INHOUD
De
problemen van mensen met een migratieachtergrond
Rassendiscriminatie
Een
praktijkvoorbeeld
Liever geen mensen met concrete
sociaal-maatschappelijke problemen
De problemen van mensen met een
migratieachtergrond
De
onderstaande passage uit
Niet storen
betreft
de problemen van
mensen
met een migratieachtergrond zoals geformuleerd door de afdeling Preventie, Innovatie & Onderzoek
(P,I & O)
in de Riagg Zuidoost anno 1992
Die
afdeling benadrukte
- evenals de
afdelingen P, I & O in de overige
Riagg's
-
dat behalve aan innerlijke psychische processen ook
aandacht moet worden besteed aan de sociaal-maatschappelijke
factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan en de
instandhouding van de problemen.
De behandelafdelingen hadden doorgaans
geen boodschap aan de inzichten van de afdelingen
P,I & O.
Vanaf
2013 zijn die afdelingen uit de ggz-instellingen verdwenen.
Lees hier meer over deze ontwikkeling.
Er zijn de afgelopen decennia veel mensen
uit andere landen naar Nederland geïmmigreerd, met name uit de
landen rond de Middellandse Zee en uit het Caribisch gebied.
Migratie naar een vreemd land brengt een veelheid van problemen met
zich mee: maatschappelijke vooroordelen, discriminatie, een
achteruitgang in de sociaal-economische positie - in sociale status,
huisvesting en werk - , taal- en cultuurbarrières en sociaal
isolement. Dit kan uiteenlopende psychische problemen met zich
meebrengen. Vooral de effecten van discriminatie zijn fnuikend.
Discriminatie kan subtiele vormen aannemen, waardoor die
discriminatie niet zichtbaar en benoembaar is en daarom des te meer
ondermijnend. Ook kan discriminatie leiden tot geïnternaliseerde
(of verinnerlijkte) discriminatie, dat wil zeggen: degene die
wordt gediscrimineerd neemt de vooroordelen van de buitenwereld over
en gaat zichzelf minderwaardig voelen. Dit gaat samen met gevoelens
van machteloosheid, moedeloosheid, depressie en angst. De aanpassing
aan de nieuwe culturele omgeving kan eveneens een zware wissel
trekken op de psychische gezondheid van de migrant. De verbondenheid
met de eigen cultuur is essentieel voor iemands psychische evenwicht
en gevoel van identiteit. Migranten voelen zich vaak tussen twee
culturen instaan en raken vervreemd van hun eigen `ik’. Tenslotte,
veel migranten zijn erg teleurgesteld in hun verwachtingen omtrent
hun nieuwe vaderland.
Daarna biedt
Niet storen
aanknopingspunten voor de behandeling.
Rassendiscriminatie
In
de ggz schiet de hulp aan cliënten
met een migratieachtergrond echter tekort..
De meeste hulpverleners
nemen liever geen cliënten met een
migratie-achtergrond in behandeling. Zij
worden bij voorkeur verwezen naar wat de psychiater Sterman in zijn
boek Een olijfboom op de ijsberg 'etnoloketten'
noemt, aparte secties in de ggz die zich
specialiseren in cliënten van buitenlandse afkomst.
Hulpverleners die zelf van buitenlandse afkomst zijn, werken
meestal in zo’n 'etnoloket'.
Sterman:
Wanneer het loket een
speciaalzaak 'alleen vir swartes'
geworden is, kan de ggz het wapenfeit vieren
dat ze iets uitgevonden heeft dat in Zuid-Afrika na jaren bloedige
strijd eindelijk afgeschaft is. De hele samenleving vraagt migranten
om te integreren en de ggz zou ze apart
zetten.
Een praktijkvoorbeeld
In de regio Amsterdam
Zuidoost is een groot deel van de
bevolking van buitenlandse afkomst. Na de Bijlmervliegramp van
4 oktober 1992 stijgt het aantal allochtone cliënten in de
nabijgelegen Riagg Zuidoost van ruim
40 naar 84%.
In het overleg van directeur en afdelingshoofden wordt daarom een
nota aangenomen waarin de hulpverlening voor en door
allochtonen voorrang krijgt. De conservatieve
afdeling Psychotherapie is tegen dit nieuwe allochtonenbeleid.
Enkele maanden na de ramp bewerkt het hoofd van deze
afdeling de directeur om het beleid weer in te trekken. Met
succes.
Liever geen mensen met concrete sociaal-maatschappelijke problemen
In de ggz
bestaat i.h.a.
een grote discrepantie tussen de vraag van de
cli
ënt
en het aanbod van de hulpverlener.
In
de ggz is de afstemming van het
hulpaanbod op
de hulpvraag van de cliënt gering. Niet de hulpvraag van de cliënt
staat centraal
maar de voorkeur van de
hulpverlener voor een bepaald type cliënt en een bepaald soort
problemen.
Wanneer
concrete sociaal-maatschappelijke
problemen van de cliënt
op de voorgrond staan, vinden de hulpverleners vaak
dat er onvoldoende aanknopingspunten voor een behandeling
zijn. Dan verloopt de behandeling ongericht en haken de cliënten in
een vroeg stadium af. Een omslachtige maar
doeltreffende methode om van ongewenste cliënten af te komen.
In de Riagg in Amsterdam Zuidoost sprak men in dit geval
over een "oprotcontact":
een zodanige behandeling dat
ongewenste cliënten al in een vroeg stadium afhaken.
Volgens de
hulpverleners zelf is het mislukken van de
behandeling vooral terug te voeren op de geringe therapeutische
mogelijkheden van de afgehaakte cliënten. Therapeutische
mogelijkheden zijn onder meer: het vermogen om problemen, gedachten
en gevoelens onder woorden te brengen en het vermogen om
angstwekkende thema’s aan te snijden.
Eenderde van de cliënten zou niet in staat zijn
problemen onder woorden te brengen en kan de helft nauwelijks
angstwekkende thema’s aan de orde stellen. Met andere woorden, die
cliënten die niet in staat zijn hun problemen op een voor de
hulpverlener heldere wijze te formuleren en die zich niet aanpassen
aan de verbale ggz-cultuur, vallen buiten de boot.
Een citaat uit een onderzoek naar zogeheten drop-out (dit is
het voortijdig verbreken van de behandeling) met de titel Afhaken
als oplossing:
Bijna alle
hulpverleners menen dat zij regelmatig met cliënten opgezadeld
worden waar ze niets mee kunnen en ook niets mee willen. (...) Zij
vinden dat de directie er (...) voor zou moeten zorgen, dat alleen
'geschikte' cliënten zich zouden aanmelden.
Maar wat is een
"geschikte cliënt”? Een cliënt wiens aanbod past bij de vraag van de
hulpverlener?
Bronnen
Sande, R. van der, F. Hoof en G. Hutschemaekers (1992).
Vraag en aanbod in de Riagg. Een praktijkstudie van de
Riagg-zorg voor volwassenen.Trimbos-instituut.
Osselaer Schouterden,
H.C.D.E. van (1995). Afhaken
als oplossing. Drop-out bij Riagg's onderzocht. Maandblad
Geestelijke volksgezondheid 50, 3-14.
Sterman, D. (1996). Een
olijfboom op de ijsberg. Een transcultureel- psychiatrische
visie op en behandeling van de problemen van jonge Noord-Afrikanen
en hun families. Utrecht:
Nederlands Centrum Buitenlanders.
Meer
praktisch info over de ggz-hulp